ontroering vloeide over in inkt
gitzwart als een harde zachtheid
tussen de oude namen van weleer
op het kerkhof praatte alleen de moeder
alsof de doden nog leefden, verhalen
monden kregen tot spreken, gedeeld
door toen, nu en wat nog komen zou
overviel haar rust waarin ontzag woonde
het grint kraakte onder pijnlijke voeten
bukkend zeeg ze neer bij bloemen
op de grafsteen verscheen druppelsgewijs
regen en zon, zij maakten één
de raven op de onbewerkte grond
de bomen bij het kruis
en zij die nog een weg moest gaan
Erna