In dit loze bestaan, dit laven aan lamme ellendelingen, vervalt de zon elke nacht weer in het diep gerief van slapeloos zijn, omdat ook zij de tranen van de ongeboren kinderen moet aanschouwen. Het dansen van de drommels over eikenhouten vloeren (die eigenlijk in brand staan, maar niemand die het ziet) is een geborgen weeklacht tegen de wanklanken geproduceerd door de dansende mensen zelf! Zekerheid is een zeldzame zonderling die weggestopt in een te donker hoekje van de dansvloer zijn neus snuit in het luchtledige. Nu de dromen weer terug zijn, herkent hij zich in het brakke trillen, het rillen dat eeuwen duurde net als de veldslagen en de monumentale herinnering die zich ongewild op hebben gestapeld op de graven. Er is nog zoveel om voor te vechten, dat sterven zinloos is. Maar wie niet zeker is van zichzelf.
Hij ziet zijn schaduw en spuugt erop - net als de mannen en vrouwen die inmiddels eerder zwalken dan dansen op de vloer die ondertussen van dennenhout geworden is omdat zoiets beter brandt. Na een wezenloos staren vernietigt hij zijn spiegelbeeld en tilt nog een glas de lucht in. Een proost op de ongelovigen? Nee. Op hen die geen idee hebben wie ze zijn en nog altijd zoeken naar een geloof. Een geloof in henzelf.