Het is poezië
Zegt hij
Sprekend met wallen onder zijn ogen
En hij zucht
Laat hart en longen
Rusten
Herademen
Bij elke hap naar lucht zit hij opnieuw
In moeders warme buik
Hij drinkt een slok
Warme koffie
Het laat hem glijden
In fantasie
Hij hoest
Bant het vuil uit zijn lichaam
Maar ook uit zijn geweten
Geen leugen noch geslijm
Is welkom
Hij houd het liever proper
Het is poezië
Zegt hij
Wanneer zijn hand bevend
Naar een potlood grijpt
En zonder slikken
Zonder hoesten
Zonder oud te zijn
Schrijft hij het jonge neer
Hij kucht niet meer
Ratelt niet langer over de goede oude tijd
Maar beleeft het opnieuw
Wanneer hij klaar is
Kijkt hij me trots aan
Opeens ben ik opvoeder
En hij gewoon een kind
Vol lof over zijn werk