wie was je.
toen je al je woorden zei.
ik moest rennen van het leven.
hield je op die manier van mij?
toen je me bedreigde met een mes.
zo verlaten in je verleden...
maar voor jou geen wijze les.
toen je me verdoofde met jou pijn.
kapot geslagen... weggedaan
wilde je dat zijn?
toen je me op liet nemen.
kon je zo je angsten verwerken.
was je grootste probleem verdwenen?
toen je me vergiftigde met je haat.
mama, hoe heb je mensen zover gekregen...
dat je dochter niet meer bestaat.