Hoop doet sterven,
Mijn hart vult op,
met dwaze hoop,
tijdelijk onbewust,
bij gebrek aan realiteit.
Stille wedergeboorte,
geelachtige doop,
herleef ik weer,
vergaat weer tijd.
Tot jij me duwt,
op werkelijke feiten,
ligt mijn levensadem,
in een verlangen, uitzichtloos.
Jij doodt mij,
met mijn verwijten,
een verwelkt hart,
naast een slapende roos.
Wanneer jij verdwijnt,
zal ze wederom ontwaken,
hoopvol reïncarneren,
telkens weer.
Zal mijn dode hart,
doorbloed geraken,
maar snel terug sterven,
keer op keer.