Avondmaal.
Er hing iets vreemds over de avond
bestemming rond de zaal van ‘t Pesachfeest
was wat omhuld met vage woorden
als was er iets dat men zo vreest.
Daar aangekomen wilde niemand dienen
nam Hij de waskom zelf in eigen hand
de Meester die de leerling schoonde
en niemand zag echt nog ’t verband.
Die Pesachviering was toch heel hun leven
bekend , bevrijding uit de Slavernij
’t beloofde land dat zij mochten betreden
en heel hun leven waren zij al vrij.
Doch nu sprak Christus vreemde woorden
de beker , die Ik dankzeggende , hef
mag je straks dankend eeuwig drinken
in ander licht en een gewijzigd besef.
Het is mijn bloed , dat Ik voor u zal storten
voor heel de wereld tot verzoend bestaan
opdat de dood nimmer zal overwinnen
u in mijn vlees en bloed mag binnengaan.
Judas ( de wereld) is toen stil vertrokken
vol onbegrip want dood is immers dood
het Hoge dat de Hemel ons wou schenken
was en is voor deze wereld soms te groot.
Heer mogen wij wijn en brood nu smaken
en in dit Heilig Avondmaal gevoed
de juichtoon van het nieuwe leven proeven
ondanks het al dat in de wereld woedt.
Wij mogen in het brood en wijn ontvangen
vernieuwde reinheid , waarin donker smelt
dankzeggen voor verkregen nieuwe waarde
dat van het kruishout tot ons is gesneld.
th.