Ik stijg omhoog
zand word zachter
laurierbladeren wiegen in de wind.
Er heerst een grenzeloze ongelijkheid
trappen buigen, lampen lezen.
Ik klim in bomen
verander in het groen.
Er druipt bloed langs de stam
de wortel scheurt, de aarde schreeuwt.
Ik kan maar niet begrijpen
waarom jij zoveel van mij houdt.