kom hier jij, rustig nou, gij stuk ongeduld
neem mijn hand -vinger voor vinger-
he joh zachtjes en pas op waar je voeten zet
het is zo breekbaar, zo onvervangbaar
het rilt en slaat de iris in bibber neer
net als jij met je hand stug stevig
onwillig -aldoor klammer- in de mijne
de druppels vormen ons meer meer
zelfs de zee als je verder denken kan
of je durf proeft, daar kom ik later achter
niet kijken nu - kom op - nog net niet
ik geef de tijd wel aan in baksteen
de eigen wijzer die je zien mag
middelvinger langs de mondhoek
net zo makkelijk – het is geen twaalf uur -
mijne of jouwe, maakt het wat uit?
doorzie met een onvolkomen dicht oog
het pas verzonnen venster van wimperglas
kniel voor beter zicht, verlaag je
tot niveau dat iets of niets lijkt te verlangen
knak, knak, krak als gisteren was
een lichtluchtvlinderfladdervlucht zoef
simpel weg vervlogen heet dat
geen uiting van bescheidenheid hier,
dat verwachtte je toch niet echt
niet van mij – voel mijn gevoel doel –
dit is niet het document dat ik had bedacht
heeft u – er toch - pijnlijk plezier in gehad?