Het geluid van voetstappen galmt langs leegte
het echoot tegen rondingen van een veel te hoog plafond
daar waar mijn leven tientallen jaren geleden begon
in de naam van Christus en zijn eerste sacrament.
Ik voel me klein in de grootte, gelijk ik me altijd voelde
hier, waar ik kruisjes op mijn voorhoofd kreeg gesmeerd
door de kapelaan en misdienaren prekend werd beleerd
daar, waar ik knikkend knielde op hardhouten bankjes.
Macht had nimmer mogen overheersen in deze kilte,
kerkklokken klinken nu dagelijks besmet met blaam
totaal ontkend, alsof er in eeuwen niets mis is gegaan,
ben verzaaid in twijfel, geloof enkel mijn eigen bijbel.
Inmiddels heb ik alles gedaan wat God ons verbood
zojuist gezondigd in verkondigen van realiteit
nog eenmaal zwicht ik, buig en bid:
‘vergeef me Vader, ik heb geen spijt
omdat in ieder mens een Judas zit’.