In het nachtelijk sterven, de morgen komt
verstomd zijn mond en start het schrijven
tot er enkel letters overblijven,
en een geschreven zin zich vormt.
Een adempauze, hij schrikt half wakker
maar flessen vol en gesloten doppen
geen rol waar hij zich achter kan verstoppen,
het is ditmaal echt zijn hart dat stormt.
En dan de stilte en de slaap, een wrede rust
want hoe mooi en heerlijk ook de dromen
er zal weer een nieuw afscheid komen-
en wordt er weer vaarwel gekust.