De nacht was donker,
geen sterren,
geen maan,
vannacht kon ik al dat donker niet aan.
Je kwam in mijn dromen
en iedere keer dat ik je wou roepen,
vervaagde je weer.
De morgen brak door de lucht,
de dag kwam tot leven,
maar bracht jou niet terug.
Het bracht enkel de leegte en vlagen van kou.
De zon zal niet warm genoeg zijn,
zonder jou.
We branden een kaarsje en zo vatten we moed,
de vlammetjes wuiven een afscheidsgroet.