Op de grens tussen leven en dood,
Beluister je de stilte die ongehinderd uit nijd ontsproot.
Als bakermat een weloverwogen akkoord,
Een bondgenootschap tussen de vrijheid van het leven,
En elke donkere facet die hierin meespeelt.
De akoestiek van deze geluidloosheid vertaalt zich in een lach.
Stilzwijgend,ademloos en fortuinlijk in voorspoed verdronken,
Regeert de dominerende impuls tot een ongekende vorm van wezen.
Gelukzalig stinkend naar een leek,
Ontdek je de gewoontes van deze nieuwe leer.
Een rijk, gesticht op geheimen waarvan de bouwstenen verslinden:
Al hetgene dat leed met zich meebrengt.