Soms in het donker
steek ik een kaars aan
niet omdat ik bang ben
soms ben ik bang
zijn we dat niet allemaal?
En ik kijk hoe hij brand
terwijl de tijd verstrijkt
en hoe hij vervormt tot iets anders
blijft branden, een nieuw silhouet.
Veranderen we niet allemaal?
Ik ben hier tenslotte niet om te blijven
maar om te branden
en terwijl de tijd blijft tikken te hopen
dat er iemand naar mij kijkt
net zoals ik op dit moment
staar naar de vlam, de brand.
Om diegene te verlichten en verwarmen
zoals ik op dit moment
verwarmd wil worden
om uiteindelijk als de lont
simpelweg is opgebrand
mijn ogen te sluiten met op mijn netvlies
de vlam die ik altijd heb gezien
te worden uitgeblazen door de wind
die ik zachtjes hoor fluisteren achter het raam.