Vervlogen
Ik vertel de wind over de takken van de bomen, kaal schijnt het licht van de zon er doorheen. Tot de wolken zacht voorbij sluipen en over de takken struikelen, het zonlicht wordt verweerd, en niemand nog een glimp ziet van de dromen die uit mijn mond vervliegen in de wind. Terwijl ik door het vergane bos mijn stappen zet en de droog verdorde bladeren stilletjes kraken, kietelt het geluid van jonge vogels in mijn oren. Ik strek mijn armen naar ze uit, in de hoop dat ze misschien een poging doen tot vliegen en het verkennen van de hemel, maar ze laten zich niet zien en mijn hoop vervliegt even snel als de vogels hun snavels zich openen wanneer ze worden gevoed.