Ik droomde vannacht van de nacht die ons samenbracht.
Van de schemer, de gloed van de maan in het duister en
van het gevoel dat ik krijg als ik je naam zachtjes fluister.
Van het vrije in die tijden, de sterren en het mysterie dat schuilt
achter elke muur met slapende zielen en in ieder geluid.
Ik droomde van alle warme tranen over je blote koude huid
en van het zachte licht dat daarop viel, dat ik op je viel, val, gevallen.
En dat je om mijn grappen moest lachen omdat je was wie je bent.
Dat je soms geheimzinnig doet en dat niemand je geheimen kent.
Ik droomde over de weg waarop we lagen en over wat we zagen
toen de hemel naar beneden viel, jij op mij viel omdat ik zei;
"Waarom kijk je niet naar de sterren samen met mij?"
De nacht maakt alles donker en het is een wonder dat ik jou zie
zoals ik jou altijd zie als mijn ogen willen dromen en ik droom iedere nacht
over de nacht die ons samenbracht.