Mooi
Laatst zat ik ergens.
Op een bankje als een oude man. Maar als een kind volgde ik de sneeuw dat mijn verleden bedekte onder een deken.
Mijn neus vroor zowat van m´n gezicht en ik verklaarde de zon als een doffe spaarlamp achter een lijst van wapperende lakens, die waren uitgeweken.
De meeste bankjes zijn gericht op uitzichten naar de bebouwde kom terwijl omgekeerd het uitzicht natuur en landschappen zijn.
Ik begreep het.
Pas als iets zinnig en goed doordacht is ben je dood.
Zolang je leeft klopt er niets meer van wat ooit zou kunnen kloppen.
Hoe mooi de sneeuw in wervelingen oneindig mijn beeld van het verleden wisten uit mijn herinnering.
Kon ik begrijpen dat dit nooit zou stoppen.
Ik aanvaarde de realiteit die met de sneeuw en de kou verdween.
Als een menselijke iglo hield ik de warmte om me heen.
Ik hoorde kraaien dempend ergens in de verte maar verder was ik helemaal alleen.
Alleen met mijn gedachten die mij vredig stemde over de situatie.
Alle natuurliefhebbers en hondenbezitters zaten veilig binnen.
Als een oude man op de bank beleefde het kind de vrijheid zonder angstige afremmende woorden die inhoudelijk mijn moment beleving had moeten staken.
Ik had mijn voorzorgsmaatregelen genomen en was zeker niet van plan om nooit meer te ontwaken.
Ik had al lang genoeg geslapen.
Nu mijn moment niet in woorden is te omschrijven
Kan ik alleen vertellen waar ik heb gestaan.
Ik heb ervaren en bewezen
Dat elke grap die men mij heeft gegeven
Ik er alleen maar mijn voordeel mee heb gedaan.