Je tranen zeggen wat ik horen wil.
Ogen laten ze vrij.
Neus, wangen en mond tegemoet.
Lippen krullen. Weemoed.
Je wil ze sluiten, daarvoor
in de plaats
laat ik ze open staan.
Ogen doorbloed, lippen verwelken.
Zeg het maar, zeg
wat er is.
Ik zal je altijd helpen.