De zon aarzelt nog op flarden mist huiverig
zachte kussens waterdamp eronder bewegen
met het felle ros van Venus nog in de lucht
Verscholen was de maan volop vanzelf aanwezig
"Dag maan" zegt de man met blauwzwarte haren
de ogen blauw en de lippen stijfjes gesloten
Hij spreekt door zijn neus in puntige gebaren
vanwege dolle blinden in de zaal van het heelal
De maan weerkaatst ieder woord zoals het licht
in lucht loze, twijfelende stromen aanwezigheid
Werelden scheppen zich uit het absolute niets
vullen denkramen vergeven van twijfelachtigheid