Er was eens een klein meisje
Veel had ze niet
Een broer en een moeder, het was maar een klein lijstje
Haar vader was bij ze weggegaan
In de steek gelaten
Hij heeft nooit meer voor ze klaargestaan
Moeder stond er alleen voor
Rennen, vallen en weer opstaan
En ze ging weer door
Tot op een dag
Ze niet meer veilig waren
Daar verdween haar lach
Oorlog was gekomen
Geen geld, geen eten
Weg alle toekomstdromen
Maar haar moeder gaf nooit op
Ze was een vechter
Ze naam haar kinderen, naar de busstop
Het werd een lange reis
Naar het onbekende
Zonder geldig identiteitsbewijs
Aangekomen in Nederland
Twee lange weken later
Waar waren ze toch aanbeland
Mensen uit verschillende landen
Nooit van dichtbij gezien
Die donkere handen
Moeder was bang
Maar ze hield zich sterk
Maandenlang
Tot op een dag
Ze een beetje geluk kregen
Daar was hij weer, die lach
Een eigen huis
Met haar kleine kinderen
Eindelijk een thuis
Weer ging moeder hard werken
Aan de toekomst van haar kinderen
Een doorzetter, dat kon je merken
Snel de taal leren
Werken, en voor de kinderen zorgen
Niemand zal ze meer wat deren
Moeder heeft heel hard gewerkt
Haar kinderen waren haar leven
En dat is wat haar liefde zo sterkt
Later zal het meisje weten
Wat haar moeder voor haar gedaan heeft
En het nooit meer vergeten