Verbijsterd.
(uit haar naam was Sarah)
Verbijsterd zit hij aan de tafel
de woorden hameren te hard
om het in één keer te bevatten
het is te plots en te verward.
Die gele ster is niet te plaatsen
het jood zijn past niet in zijn beeld
van wat hij eens heeft meegekregen
waarin dat diepere niet speelt.
Hij wil ook niet dat onbekende
die duisternis die op hem valt
’t geheim dat hij voelde doch niet kende
de vloek die nu naar buiten knalt.
Ik wil niet , wil je ook niet kennen
ga weg en laat mij nu met rust.
Maar los laten nooit meer de woorden
wordt zijn geweten niet gesust.
Zoals Michel eens opgesloten
niet weg kon , vrij en toch gekooid
zo is zijn geest verkrampt in weten
dat zich een nieuw bestaan ontplooit.
Langzaam ontrafelt zich het verleden
dampt weer de sjoa uit het as
vallen de weggerukte gele sterren
terug in het gewaande groene gras.
th.