Ik zoek je, maar ik kan je niet vinden.
Ik blijf achter, achter in de tijd.
Ik kan het niet beseffen, ik kan het niet begrijpen,
Dat ik moet leven met het feit, weggenomen door God.
Van die vragende gezichten, ze kijken me aan,
Alsof ik zou moeten weten wat er mis is gegaan.
Ik wil niet leven, niet leven met het feit,
Dat jij gestorven bent tot mijn grote spijt.