Vast en voor eeuwig
duwt zij me in geluk,
laat zij mijn bloed
opnieuw snel en warm lopen,
zet ze de kleur in mijn ogen.
Maar die ander
- altijd die ander -
vloert me met haar stem,
stuurt me leeg weer op m'n weg
en toch is het op haar borst
dat ik mijn handen leg.
In verwaande dagdromen.
Mijn hart slaat,
maar het klopt niet.