Kindsoldaat
Jij hebt je moeder niet gekend.
Jou vader droeg een uniform.
Soms zag je hem.
Trots dacht je dan: dit is mijn vader.
Hij gaat weer weg, zoals zo vaak.
Maar nu was het de laatste keer.
Hij verdween in de bergen.
Nu voorgoed.
Nu geen moeder en geen vader meer.
Geen huis meer om te wonen.
Een buurvrouw gaf je toen een naam.
Zij zei hoe oud je was.
Dan word jij ook de bergen ingesleurd.
Gevangen en bedreigt.
Jij moet doen wat je niet wil.
Zo niet: kan krijg je ook een kogel.
Je weet dan niet wat je doet,
maar soms is het wel spannend.
Je hebt gedood, maar niet gemoord,
Je moest het om te overleven.
Je bent gevlucht van al dat leed.
Men zei dat het voor jou gevaarlijk bleef.
Jouw vader had immers velen vermoord.
Jij was zijn enige nakomeling.
Een man bracht jou in veiligheid.
Zo kwam je aan in Nederland.
Je was nog steeds een kind van veertien jaar.
Toch had je het gevoel al volwassen te zijn.
Je hebt ook hier moeten vechten voor jouw bestaan.
Het is je gelukt met de hulp van lieve mensen.
Je ontmoette mensen die om je gaven.
Zij gaven jou je gevoelens weer terug.
Wat hebben machthebbers jou afgepakt.
Jou moeder, Jou vader en jou land.
Jou geweten en gevoel en nog zoveel meer.
Maar je blijft Angolees en bent ook Nederlander.
Je wil graag alle narigheid vergeten.
Dat lukt echter niet en dat is jou lot.
Je accepteert nu wie je bent.
Dat is nodig om verder te leven.
Jij hoeft niet meer bang te zijn.
Jij hebt je zelfvertrouwen terug.
Je hebt ook heel veel talent.
Je bent nu een dankbare jonge vent.
Ulfert J Molenhuis