Zwart-wit
Blij, Ik heb nieuwe kleren gekregen,
Bang, het is stuk gegaan toen ik viel in de regen.
Trots, een goed cijfer voor taal
Teleurstelling, ik moet zo’n goed cijfer halen voor allemaal
Warm, mama komt thuis met een pop,
Verdriet, ze is niet voor mij, ik krijg op mn kop.
Hoop, papa is aardig als de meester langs komt
Bang, als hij me later waarschuwt en in mijn buik stompt.
Blijdschap, ik ben met veel moeite geslaagd,
Verstard, als ik zie dat hij mijn humeur niet verdraagt.
Vrijheid, ik ga uit huis en ik weet zeker dat het over zal zijn,
Verwarring, ik ga bij ze langs en hij doet me weer pijn,
Saamhorigheid, iedereen is bij elkaar met de feestdagen,
Boosheid, ik wil me niet meer tot hun niveau verlagen.
Verlossing, ik verbreek het contact en hoef ze nooit meer te ontmoeten
Leeg, ik kom mama tegen in de stad en wil haar niet begroeten.
Rust, ik krijg een knuffel die zorgt voor verwarming
Onrust, want het was maar een tijdelijke omarming.
Fijn, ik heb mijn eigen appartement
Onveilig, ik raak er maar niet aan gewend.
Samen, met vriendinnen kijken naar een dvd,
Alleen, iedereen is onbereikbaar of ik kon niet mee.
Moed, ik krijg een duwtje in mijn rug,
Vermoeid, ik val steeds weer terug.
Leven, als er weer leuke dingen gebeuren
Dood, als er niets is wat mij op kan beuren.