Duisterwolken
Lijzig sterft de zon in mij, stokstijf staan
Immer vallende regen staart mij ongenood aan
ijselhart in stase, zwaar gewond
gedachteloos op weemoedgrond.
Twee plaatsen treffen mij
heimweelijf maakt slagzij, averij
zesennegentig hunkerend te leen
tweeënzeventig nog achtereen.
Dit eeuwigheidsmissen
is te kort de herinnering ooit
nog uit te wissen.