Een gedicht schrijf je niet uit jezelf,
er is die hand, die sfeer uit een hoger bestaan,
die je leidt en voeding geeft, de woorden;
hierboven is men slimmer dan hier,
men weet van de dingen en glimlacht om ons pogen,
poëzie is de taal van hun hand
ten einde deze wereld te verfraaien,
te verbeteren.
Poëzie is hun antwoord op het schijnbaar zinloos bestaan: als een cactus in de woestijn,
als een bergmeer, hoog, verborgen tussen kale rotsen.
Zo is poëzie het wezen aller dingen,
en is zij dichtbij de schoonheid,
los van zwaarte,
zwevend als een vogel,
haar schaduw beroert de aarde...