IRRITATIE
Terwijl verveling mij overvalt,
blijf ik beleefd naar haar kijken.
'n Geeuw kan ik nog net onderdrukken,
maar er is geen kans haar te ontwijken.
Haar niet te stuiten woordenstroom
is onontkoombaar.
Hulpeloos kijk ik de kamer rond,
men knikt naar mij, dankbaar.
Met een oor luister ik naar de anderen,
haar gekwebbel als ruis op de achtergrond,
'n enkel woord bereikt mij nog
als getokkel uit haar bewegende mond.
Ik voel een opvlieger in de wacht,
als haar hand mijn knie aanraakt.
Hoe kom ik hier in godsnaam vanaf,
voordat zij nog meer aandacht vraagt.
Mijn irritatie is niet te stillen
en bereikt de hoogste top,
nog een woord, nog een zin,
ik voel dat ik dan echt ga gillen.
Haar roodgeverfde lippen en malende kaken
worden alras een obsessie.
Oh God, hoe laat ik haar stoppen,
geef me alstjeblieft 'n suggestie.
Mijn hond komt vragend naar me toe,
mijn verlosser, mijn redder.
Sorry, zeg ik, ik moet even met hem uit,
straks praten we "gezellig" weer verder.
En terwijl ik de kamer verlaat,
als een uitgelaten peuter,
glimlach ik vriendelijk achterom en denk:
Jezus, wat 'n geleuter!