je liet de kaarsen branden
toen ik de kerk verliet
op zoek naar antwoorden
kloosterklokken wenkten mij
beloftes verpakt in vrede
bleken niet meer dan heilige leugens
waarin waarheid angstvallig schuilde
nooit zou de zon meer schijnen
als op die kille winterochtend
toen warmte haar kracht verloor
en het koor een laatste
Ave Maria zong
langzaam raap ik ze op
als die tijd uit het fotoboek
waarin alles nog zo ver weg leek
de missen nog volliepen
en de hond een vrolijk welkom verzorgde
vooruit,
laat mij nog eenmaal ‘t koor begeleiden
het kruis beschermen en de deur open laten
in pure ontkenning tot de kaarsen doven