Het meer van Galilea
Ik voer er met de boot
Had veel ervan gelezen
Nooit was iets bewezen
Ben geen zoon van god
Eigenlijk ook weer wel
Ik dacht ik doe een gooi
Aan overmoed ten prooi
Zoals ik had verwacht
Won de zwaartekracht
De bodem kwam in zicht
Ik zag het god’lijk licht
Er trok iets aan mijn haar
Het voelde wel wat raar
(Omdat ik bijna kaal ben)
De here kwam mij redden
Ik sloeg een heel groot kruis
En wreef mijn ogen uit
Maar iets was er niet pluis
Hij had zo’n kleine handen
En hagelwitte tanden
Het was niet god die trok
En ook niet jesus, zijn zoon
Mijn lieve vrouw in de boot
(god had haar gestuurd)
Behoede mij voor de dood
Ze is namelijk zelf boedhist
Gelooft niet in lopen over water
Wel in voetstappen van één meter
Maar dat is een verhaal
Voor later