In de stille branding ligt het zilveren liefdeskruid
naast mij te fluisteren als ik naar haar lig te staren
als in een geheim sprookje strelen haar lange haren
elke gedachte die ik nooit heb geuit
Ik zoek weemoedig naar een hand
een offer als het ware verdronken in het zand
een iele aanraking overstemt het zachte zingen van de zee
en wiegebadend komt ze dichterbij, ik roep "o jee"
Als zonnestralen fijn dichterbij dansen
een lichte kus - een zoenoffer van onvermoede kansen
twee worden één daarginds in het wijde zand
er is geen einder, er is geen overkant
Haar vingertoppen schrijven liefdevol mijn naam
op haar blanke huid, gedwee volg ik met twee tesaam
er is geen tijd voor peilingen in d'ogen
als even later haar hoofd naar mij is gebogen
De wind lijkt verrukt te gaan liggen in de duinen
tijd en ruimte vervagen, hoe kon ik er zo intuinen
als ze heel plots een zoen omtovert tot een knuffel
en ik er mij zo eventjes heel warm induffel