Als stip in de verte vliegt het naar je toe,
Je bent bang en wilt wegrennen, maar hoe?
Je blijft het aanstaren en steeds komt het dichterbij,
Je schreeuwt het uit, je wilt je losmaken, je wilt vrij.
Maar je voeten staan vast en kan geen kant meer op,
Ik sta naast je en je wilt dat ik je verstop.
Maar ik kan alleen kijken hoe het met vaart op ons afkomt,
Een knal, een explosie. En ik kijk hoe het ons overkomt.
Ik kan je niet vinden, je bent weg, je hand verdwenen uit mijn hand,
Ik vind je, liggend en onbewogen in het zand.
Had ik iets kunnen doen, om het te stoppen,
Maar ik was te laat, Ik voel me als de andere domkoppen.
Een grote wagen neemt me mee, naar het ziekenhuis, maar zonder jou,
Ik schreeuw het uit, wat ik ben haar kwijt, de gene van wie ik hou.