oh, donder
de wereld schudt in angst en ik
bewonder
werp me neer en gebruik
mijn vruchten, voed de uitgehongerde monden
van deze kinderen op aarde
je voeten dreinen op mijn ouwelijk huis
omheind met verdorde bladeren
en hoe konden die restanten in hemelsnaam
mij toebehoren, doch ik slechts gevoed was
om de honger te bekoren
je handen kusten me vaarwel
en het vuil onder je nagels was
mijn bloed die je had gemarkeerd
seconden jouw geweten had
geterroriseerd
ik voel het in mijn handen, in mijn benen
en rillend in mijn kern, tot de wervels
van groen hart, onder trillende oogleden
prikkelen geen tranen, zie de opgevangen
regendruppels die nu
langs mijn lijf sijpelen
je rukt me uit de grond
mijn wortels blijven haken
en ik neem wenend afscheid
van Moeder Natuur op aarde