Als energie maakte wij een enorme reis,
totdat wij aankwamen bij dit paradijs.
In een reis langs sterren en kometen,
bestudeerde wij rustig alle planeten.
Met de juiste afstand van de zon,
vonden wij water als levensbron.
In dit paradijs was ook een maan,
hierdoor zouden seizoenen komen en gaan.
Er was dus licht voor groei en leven,
en er was nacht om het leven rust te geven.
Alles klopte en het was tijd om heen te gaan,
onze energie had eindelijk een nieuw bestaan.
De energie werd verdeeld over de aarde,
en alles en iedereen kreeg dezelfde waarde.
Er waren zeeen, lucht en land,
die door dieren en natuur werden bemand.
Alles was met elkaar verbonden,
en in deze wereld bestonden geen zonden.
Er was geen heerser, geen god en geen tijd.
Alleen gelijkheid zonder enige strijd.
Het enige doel wat wij moesten klaren,
was simpelweg onze kennis ervaren.
Joost Meijer