In de ene hand bloemen, de andere in haar zij
Uitkijkend over het bospad, speurend tussen de bomen
De hoge stammen doen haar schrikken
De schaduwen komen te dichtbij
Was ze over deze weg gelopen of toch één verderop
Een willekeur aan takken en bladeren
ontnemen haar zicht
De grote mensen zijn verdwenen
Dieren hebben zich verstopt
Ze voelt een traan op haar wang
Niet huilen zegt papa altijdHij is er niet om te zeggen
Wees maar niet bang
Zo alleen was ze nog nooit geweest
Hier in het bos met alle geluiden
Ze hoort gekraak achter zich
Een enge man, een enorm beest
Ze hoort de adem van datgene
En doet een stap naar voren
Ze zet het op een rennen
En botst dan tegen papa's benen