De reis begint in de grote blauwe zee,
de vrijheid, de plaats, alles goed.
Alleen is maar alleen, niet veilig
en zo saai, een grote reis alleen.
Dus ga je met een stroming mee,
allemaal visjes die op je lijken
of op je broer, zus, vader of moeder.
Er is maar plaats voor zoveel,
maar steeds vervoegen de hoop
meer en meer, we zitten overvol.
De grote blauwe zee lijkt plots te klein,
de warmte neemt toe en de vrijheid
word slechts een onbevredigd verlangen,
een droom, eens wens van de toekomst.
Koraal S is gepasseerd, nog drie haltes
en...vrijheid, nee, dood gevangen
en samen geperst in één blik...
...Zo voel ik me vaak op de bus