Julius Dreyfsandt zu Schlamm
Het Collectaneum van een Mens --Deel 1: Creatie
Het Collectaneum van een Mens is in onderhavig geval een opbouw vanuit mijn gedichten dat op een bepaalde wijze een inzicht op het(mijn) leven geeft. Het kent drie delen: Creatie, Interbellum en Finale.
*
Het Collectaneum van een Mens
1. CREATIE
geboren uit het paradijs
van warmte en overvloed
teloorgang van de wezenlijke
verbondenheid
ben ik afhankelijk
geworden en gebakerd
mijn ziel is gescheiden,
de Heelheid kwijt
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 2
ik ben de Heer uw Herder
mijn wijsheid is als water
en lekt aan alle kanten
mij helpt het verder
slechts als u mij voortaan
blindelings zult geloven
leer ik u zwemmen
op het droge (2)
ik verhaal vandaag
van het immense grote
in het schrijven een
omvangrijke mensendaad
scheppen van de wereld
met al zijn loten
een wonder laten geschieden
zonder enig verraad
slechts ik ben daar
in bescheidenheid
toe in staat
het is aan de geringe
echt genade gegeven
van het alom
omvangrijke niets
een geheel te vormen
waar ook nog
de schrale mens
mag leven
en ruimte is voor
kruipende wormen
uit mijn door liefde
verzadigd hart
ontspruit zich
een in regenboogkleuren
openslaand lelieblad
als waterfontein getooid
waar druppels zich
glinsterend en juichend
verspreiden over
een dorre aardse mat
het is nog alleen
aan mij, te zeggen
goed, ja goed
is deze wonderlijk
schone daad
onvoorwaardelijk
uit mijn zachtheid geboren
het is overzichtelijk
naar menselijke maat
het kostbaar vocht
blaast ontelbare
toverachtige kristallen bellen
verspreidend naar alle hoeken
die bij het teder afdalen
naar de ontvangende bodem
zingend en springend aan u
ja aan u gaan vertellen
je mag er zijn
hier en nu
ga niet meer zoeken
aldus geschiedde
de schepping van u en anderen
maak nu zelf het beeld
van zee en lucht en dieren
we mogen hier en daar
wat zichtbaars veranderen
ik zag nog even
het was heel goed
zo te sieren
Julius: Vitanova hfdst 2 vers 5
slechts jegens uw schepper
bent u tot geringheid verplicht
toch bent U in grootsheid
geschapen
blijf derhalve niet verborgen
voor uw naasten
dan is bescheidenheid
teveel naar binnen gericht
en neigen uw talenten
meer naar aardse zorgen (5)
Het Collectaneum van een Mens -- Deel 2: Interbellum
2. INTERBELLUM
paragraaf 1
hedde nog sin um mie tu gaone
uut gaone me mie
te suuke naor us binne
op unne daach toe beginne
ut sol us bringe
verre in siele en haort
enne die haort gaon singe
me lieve gepaort
so icke ghie segge
lope mie die weghe
ghie vertrouwe mie doch
icke siene dien hogh
gelieke die sonne
umhoch te gaone
ghie wete dis seker
dun wieshiet kumt
me du jaore
Julius: Vitanova hfdst 3vers 3
gaat heen
vermenigvuldigt u
in woord en daad
komt terug
en vereenvoudigt u
op weg naar
uw bescheiden maat (3)
ik schets u hier
een portret
van een schaduwrijk man
mijn duistere kant
kent een blinde vlek
slechts doorgewinterde neuroten
herkennen die plek
immers zij zijn mijn lotgenoten
u, die blikt naar mijn gezicht
ziet een zelfverzekerd persoon
al ware hij van enig elitair gewicht
maar, de waarheid stellende
vaak door eb en vloed
tijdens het leven is ontwricht
zo schep ik mijn universum
ja, u kijkt naar mijn portret
ik ben een schaduwrijk man
in een onzichtbaar lijstje
voor u neergezet
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 1
dit zo zijnde zeg ik u:
ik voeg hier niets aan toe
geen ander dan u zelve
kent mijn woordenschat
als bollige gewelven
neem mij niet serieus
ik ga zo vaak op mijn gat (1)
paragraaf 2
ik slenter, stelt u zich dat voor
en ga zo mijn weg
vaak in gedachten diep verzonken
dat hoort ook zo
immers een kip neemt ook tijd
voor de leg
ik heb oog voor ernstige zaken
niet dat ik perse tot meer wijsheid
zal geraken
neen, ik denk omdat ik ben
zoals een wijs man
al eerder zei
ik ben een slenteraar, zo een van:
als het nu niet lukt
komt het morgen klaar
zoals in de volgorde
van ieder jaargetij
zo doende denk ik nog aan gister
die dag was nog niet rond
alhoewel het ook kan zijn dat
mijn huidig peinzen wordt gevoed
door onduidelijke woorden
uit uw mond
u begrijpt nu mijn tempo ;
beladen met een zwaar hoofd
en vergrijsde slapen
hoef ik me ook niet te haasten
bent u wel een beroemd dichter
nadat u zich met ongeremde passie
zo hebt uitgesloofd?
uw woorden zijn morgen lucht
door verdamping aangetast
uw kritieken uitgedoofd
uw gedichten zoveel lichter
het moge duidelijk zijn
ik orden mijn gedachten,
schep een beeld
van gister en daarvoor
ik strijk dan door mijn haren
en frons mijn gebrild aangezicht
ik ben een slenteraar
een dromer op straat
door innerlijk staren
zo schep ik mijn leven
langzaam,
opdat ik niemand stoor
ik nader mijn bank
in een verlopen park
omgeven door wilde struiken
hier kom ik tot rust
hier kan ik echt onderduiken
plots maak ik mij zorgen
en dat is nieuw
over de dag van morgen
zo u weet is dat een last
zou ik dan toch
door het verwachten
worden aangetast
nee dat nooit
spookte het door mijn hoofd
word ik alsnog
van mijn traagheid beroofd?
besmet met het moeten
nee, daarvoor is mijn
levensgang te traag
tevreden draai ik een shaggy
dat leidt mij af
van de finale vraag
daar wil ik u
noch mijzelf mee belasten
en blaas de rook
strak voor mij uit
u zult het wel begrijpen
dit zijn die momenten
waarin ik mijn hoofd bevrijd
en mijn wereld kan ontlasten
tot de schemering in mijzelf
wordt ingeluid
als de zon verdwijnt
na een lange pose
achter de toppen van
de lindebomen
en de stilte zo verschijnt
rust mijn oog op een
laatste zichtbare vogel
als hij nader wil komen
twee vreemden bij elkaar
maar stil verbonden
bij het verscheiden van de dag
raakt hij een wezenlijke snaar:
het verstaan zonder monden
dat kende ik al
vertelde een tedere glimlach
ik zette mij aan tot
de weg terug
maar zie deze woorden
niet zomaar als een slot
zo ga ik in bedaarde tred
die mij immer al bekoorde
en waar ik mij nimmer
heb tegen verzet
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 4a
ik droom zo vaak
mijn dromen
in het licht van alledag
van mijn lief en ver geluk
dat het mij vermag
zonder enige smuk
nader tot U te komen (4a)
paragraaf 3
soms ben ik alleen
en heb dan even niets
met dat of jou
of het moet de eenzaamheid zijn
wanneer ik lijd aan het leven
een niet te vatten rouw
*ik hou van rode gladiolen*
ook midden op een zomerse dag
ween ik mijn donkere wolken
gevoelens die niets anders doen
als in mijn lijf steken
met plots verschijnende dolken
* ik hou van gladiolen: met rode of witte bloem*
als lijkt dat ik mijn grip verlies
en het zicht versmalt
tot een leeg verhaal
wat houdt mij dan nog hier
vertel het mij, in mijn eigen taal
* ik hou van rode gladiolen*
ik weet men heeft mij lief,
afwisselend bezongen,
is dat nu het geluksgerief
waarnaar ik schreeuwde
met mijn geboortelongen
* soms zijn er witte, vind ik ook mooi*
nee, reeds toen
blies ik al "the last post"
het blijft wachten
op de willekeur
totdat ook op mijn afscheid
wordt getoost
* ik hou van gladiolen: het kan rood zijn maar ook wit gekleurd*
Julius: Vitanova hfdst 2 vers 1
keer u niet om mijn waarde
als u zich achterwaarts
zoudt voortbewegen
ook dan ziet u niet
wat achter u geschiedt
u kunt immers niet alles kennen
en dat is een grote zegen (1
door de muziek van het hart,
de "ouverture" van de ziel,
waarbij zinne-snaren trillen.
en ik ver weg kan zien
heb ik niet te willen
als een draaiend wiel
met zoemende tonen
en zilver glanzende spaken
ga ik door het heel al
zonder van mijn plaats te geraken
begeleid door schone klanken
van een engelen partituur
raakt dit het wonderlijke leven
aan zijn zuivere flanken
een rilling van gelukzaligheid
in de eeuwigheid van even
Julius: Vitanova hfdst 1 vers 7
hoop de hoop op
tot een sterk verlangen
uw oor hoort vanzelf
vreugdevolle gezangen(7)
lief
heb ik, jullie
mijn lieven
voel
ik strooi
mij uit
om jullie
te gerieven
zacht gefluister
een tedere kus
met gloeiend hart
in het andante
van mijn lied
zweef ik omhoog
naar vluchtige wolken
en bemin het zachte
dat ik aldoor zoek
maar niet vind:
ik ben niet bij machte
Julius: Vitanova hfdst 1 vers 7
een leven zonder
compassie
vertraagt uw tred
naar genade
verheft uw hoofd
en leg uw zorgen
in de onderste lade (9)
3. FINALE
overgave
mooi
doch zwaar
aan het ritme
van het leven
kent geen maar
slechts beleven
als ik daar op
kan vertrouwen
en niet
door de waan
word bestoven
pas dan ben
ik in staat
te geloven
pas dan --onbekende psalm--
pas dan
als Gij mijn verweerde hand;
gerimpeld
met aderen beslagen
ontvangt
in de rust van uw schoot
aanvaardt
Gij mijn zware dagen
As icke meuge sterfe
Ick sieje aol werumme
Ende sie freugt ende piene
In haort en lieve geprieme
Icke denke me smarte
Miene lieve von haorte
Sie gaf mie surrig en de werme
Icke danke dich so gerne
So mien jung, moei kieke
Ungelieke en so rieke
T"is recht unne gaeve
Hunne siele te laeven
Miene friende, o so tere
Gelieke vao ende mien mude
Maoke mien so mere
Icke sou so gere die lefe kere
As icke meuge sterfe
Ende alle werumme sie
Laeve mie die stille
Gelieke die dode die ruste wille
Waor dan bluuve die piene
In haort ende lief de miene
Icke groete dich sere
Mien al lieve, so tere
Julius: Vitanova hfdst 1 vers 5
ik wens 'n nieuwe lente
dat de winter sterve
vivat gladiolus
opdat u die erve(5)