in de linkerhand een kabaske
op zijn hoofd een klakske
een versleten blauwe broek
daaronder kapotte sandalen
gaat hij in trage stap
in de winkel op de hoek
wekelijkse proviand halen
bruin brood voor alledag
een grote doos hagelslag
diepvries visstickjes
een pak van zes bierblikjes
chocomelk in literfles
ook een stuk of zes
drie zou beter zijn
kan hij een flesje wijn
om woensdag uit te drinken
op zijn verjaardag klinken
vorig jaar nog met twee
vrouw viert niet meer mee
het doet pijn zoals hij haar mist
als zij dat maar eens wist
had zij hem eerst laten gaan
zij was altijd met hem begaan
hij mocht niets tekort komen
de dood heeft haar toch meegenomen
aan de kassa alles betaald
waar hij de centen haalt?
inkomen van pensioen
genoeg om t’ overleven
niets meer of minder
kan hij daar mee doen
hij denkt: het is nog maar voor even