Vergane glorie
verlepte schoonheid
van het karakter een tronie
't voorbeeld van schijnheiligheid
Kijk ze daar nu staan
pafferige en oh, zo rond
haar glorie dagen zijn gedaan
onzichtbaar staart ze naar de grond
Haar eens zo fijne gelaat
waar ze zo voor werd bewondert
is in een afgetakelde staat
in de spiegel staart ze: verwondert
Starend in het donkere duister
stelt ze zich de vraag: Waar zijn de jaren gebleven?
er schuilt een snik in haar gefluister.
Wat is er geworden van mijn leven?
Ooit vonden ze mooi en prachtig
nu zien ze me niet meer staan
was ik maar sterk en krachtig
ik heb niets, nu mijn schoonheid is vergaan!
Zacht legt ze zich op haar bed neder
om van de goede oude tijd te dromen
alle mannen die ze had, zo zacht en teder
vervlogen tijden die niet meer terugkomen!!
N.