Wennen lukt maar niet
Ik kan een krans weven van bloesemblaadjes
daarvan maak ik een stralende zon
vanuit mijn handpalm tover ik onze horizon
strooi zonnestralen op een plek die ik verkies
zo losjes uit de hand het strand voor ons
en ook daarna
zet ik wat sterren in de zwarte zwoele nacht
doe de maan door palmbomen schijnen
met de zee al kabbelend zacht
daar ben ik namelijk goed in
‘k heb dat allemaal in mijn hoofd
maar bij het beminnen raak ik verward
bij de eerste aanraking al verdoofd
daaraan wennen lukt maar niet
jij legt je vinger op mijn lippen
kust mij hartstochtelijk
en laat er mijn ogen sluiten
onbegrijpelijk beminnelijk
willem