Al sissend bereikt de tintel mijn tong daar hoog vliegend
nooit gedacht dat woorden zo hard waarheid maken
nu je er bent en vast zit aan de dag
bereid me maaltje en eet het, vul en verder
bedroef met nee en omarm met een ja
in de volle nachtzee van eeuwige ruimte
Zien wij mensen de dagen van gister aan voor morgen
strompelend in het water van dan
Stroomt de nu zee onmerkbaar weg
jawel, ik zie ze bewijzen
wel duizend getekend in het zand
maar toch wil ik niet weten
Waar mijn eigen morgen zich
morgen plant