Vleugelwonder.
Een zwarte schicht ,flitsend en zwenkend
de hoge toon verraadt zijn gaan
de supervlieger in de hoge
schrijft zomers hier haar eigen baan.
Insekten balt zij tot een voeding
voor enk’le jongen onder ’t dak.
Haar slaapplaats is de lucht hierboven
vier jaren zwevend met gemak.
Zijn hier insecten niet te vangen
-vanwege regen, storm en kou-
dan wijkt zij uit….honderden mijlen.
De jongen wachten stil en trouw.
Als in narcose zakt hun hartslag
totdat de warmte hen ontwaakt
en moeder met een buit weer aanvliegt.
Het levensritme hen weer raakt.
Die aangepaste supervlieger
gierzwaluw , dwingt verwond’ring af.
Geschapen om ’t heelal te klieven,
oneindig vliegend van wieg tot graf.
th.