De ogen gericht naar de hemel
niet te vergeten
nu en dan naar de grond
kijkend waar het voetspoor
heen heeft geleidt
achterom herinnert
weemoedig
met de glimlach
soms licht tranende
trots
voor wankele voeten
hun afdrukken
hun uit de toon
uit de pas
spreken en zwijgen
van bescheidenheid
Dan hier stil te staan
een speldenknopje
in het onmetelijke
alleen even ademend
rust voelende voeten
glimlachende ogen
gericht naar de hemel
meewaaien met
stormwinden
of het lichtste briesje
standvastig blijven
klampende handen
naar een wolk, een tak
een boom, een stem
een mens, een idee
het niets van iets
Of het te laten,
een even nu niet
later is al begonnen
eer je weet
tranende ogen
moed der dankbaarheid
met de glimlach der hoop
waar de winden
blijven waaien
verder lopen.