Vettige, gekruide sappen
branden zich een weg naar boven
kokhalzend geef ik toe;
ik kan je niet overtreffen
Hoe vaak ik geprobeerd heb
beter te zijn, maar jij
kan niet tegen je verlies
en trok de grens net even verder
de diepte in.
Als de leider van een kudde wolven
die alle vrouwtjes tot zich neemt,
jij oversteeg mij en jezelf;
je ging weer vreemd.
En elke handeling, beweging
projecteert zich voor mijn oogkassen,
volgen elkaar op, in het tempo van secondes;
De klok, die mij, onwetende
na enkele verstreken uren op plaats delict de slaap intikte.