Ik zweef en ik dool
langs de huizen op deze avond,
ik moet reeds stilstaan, maar niet vanavond.
Ik zweef en voel me van voorbijgaande aard,
als het uur dat me honend aanstaart,
en maar voor heel even telt in ons leven.
Ik dool en ik loop op rozen,
op de roodheid van rozen,
op het symbool van rode rozen.
Ik ben het gewoon, dat dolen en zweven,
het is niets vreemds, het is vertrouwd
want dat heb ik altijd, als voor heel even,
ik het gevoel heb dat je echt van me houdt.