Ik blijf het maar denken
wat heeft zij dat ik niet heb?
Is mijn liefde niet groot genoeg,
om de band van hun gelijkenissen
te overtreffen?
Ik weet zoveel meer dan hij,
nu hij blind is door zelfherkenning.
Mijn gevoel lijkt hem niet te raken,
want hij ziet alleen haar koudheid,
voor warmte aan.
Hij hoort mijn schreeuw om liefde niet,
een hunkering naar hoe alleen ik hem ken.
Wij zijn zoveel meer één dan zij,
dan de synthetische leugen,
die hen verbindt.
Ik blijf er maar onder lijden.
Verblind door haar voelt hij geen liefde meer.
Zo graag zou ik alleen compleet met hem zijn,
doordrenkt met pure liefde die ons
één doen maken.
Wij kunnen,
als we willen,
één en elkaars persoon zijn.