Droomde vannacht.
Droomde vannacht,
dat je naar me toe kwam.
Je pakte mijn handen,
en keek me aan.
En fluisterde zacht,
dat je niet meer ging.
Dat waren de woorden,
die ik horen wou.
Keek je aan,
en zag een traan.
Veegde hem van je wang,
en pakte je stevig vast.
Fluisterde terug,
laat je nooit meer gaan.
Ben gelukkig,
met jou.
We bedreven,
de liefde.
Werden een echt gezin,
met z'n vieren.
Maar toen,
ik wakker werdt.
Bleek alles,
een droom te zijn.