Het café was haar tweede huis
Haar oude moeder bedilde haar
Ook al was ze zelf reeds in de vijftig
Zij liet haar leven door haar leiden
Ze kon van haar nog steeds niet scheiden
Ze was haar handvat naar haar ongeluk
Zij verzorgde haar uit schuldgevoel
en plicht
Maar als ze uit eindelijk
haar huis ontvluchtte
was er het café
waar zij ze heel dicht
schurkte aan de bar
Daar zat ze haar gedwongen
zelf opgelegde eed
weg te drinken
in bellen glazen witte wijn
Haar leed verdrinkend
in vergetelheid
Ze vroeg wel acht keer
achteraf
of ze wel alles had betaald
en als ze haar problemen
aan iedereen die maar luisteren wilde
wel drie keer had herhaald
stond ze uiteindelijk wezenloos op straat
De weg naar huis verloren
Ze wist alleen nog maar de tram te vinden
De halte was een hoge toren
waar ze steeds op nieuw op viel
Doch in de tram
wist ze toch steeds
door straten weer herkend
haar huis te vinden
Asgrauw na warm café
En de dag daar op
liep ze weer keurig in de pas
Een hoedster in
haar dwangmatig
liefde geven
aan haar moeder
die bemoeiziek en beklemmend
haar levensvreugde remmend
altijd in haar gedachten was