Vannacht het was rond een uur of twee
Aan het einde van koninginnenacht
Belande ik in een oud bruin buurt café
Ergens vlak bij de gedempte gracht
In de hoek aan een tafeltje zat alleen
Een oude man een pijp te stoppen
Ik liep naar hem toe en vroeg hem:
‘Ik neem een borrel, wilt u er een?’
Hij begon te praten over mensen
Over zijn verleden op de oceaan
Hoe hij daar ooit bijna is vergaan
En over onbeantwoorde levenswensen
Hij sprak over de liefde van zijn leven
Een creatuur zoals geen ander
Zij was zijn enige medestander
Voor haar had hij alles opgegeven
Daarna ging het over de mens
En over zijn gevangenschap
In onze huidige realiteit
Een overschatte werkelijkheid
Hij stond op om te gaan roken
En liep langzaam naar de deur
Wat achter bleef was een zoete geur
Van tabak dat nog niet is aangestoken
Toen ik in de vroege ochtendgloren
Rustig weer op huis aan ging
Leek het wel of ik vanuit het noorden
De oude man zijn stem kon horen
‘Tirza, mijn kleine lieve zeemeermin,
Jij bent echt de enige die ik bemin.’
© C. Estmoi