Verder in avondland verzonken
vindt mijn hand daar oude stronken
alles brandt weer uit die tijd
mijn gedachten die weer glijdt
avondland gaat lijden
dat door andere tijden
herleven doet het al
met herfst en bomen en van al
kleuren bladeren van die bomen
blauwe luchten doorgenomen
geroep gepraat van mensen
waren elk met eigen wensen
plots staat zij daar weer
jong en vrolijk gelijk weleer
jong jeugdig in dat al
en plots gebroken van het al
verzonken diep en droevig dal
van die jeugdige tranen al
zag er steeds die lente weer
en moest vergeten telkens weer
dieper dwalend en gedreven
moet ik dan stilletjes weder keren
stil met voet uit avondland
stil en stiller naar mijn land.