omdat ik onder je armen winter afwacht rillingen van mijn lijf voel glijden, blauwig alsof de omhelzing niet vast wil houden gevoelens vol loze beloften, ik dwaal rondjes alsof het vallen in een sneeuwbol gevoelloos is ’t reiken naar vastigheid verloren tijd
schud mijn haren los, sneeuwval, kilte deelbaar door twee, zo zijn mijn armen kets ik woordeloos verder naar beneden dood aan de gladiolen – schreeuwend voel je genoodzaakt me te vangen ook al is wereld reeds verloren